Het urodynamisch onderzoek wordt gedaan bij mensen die problemen hebben met plassen of die last hebben van ongewild urineverlies (incontinentie). Met een urodynamisch onderzoek kan de oorzaak van deze plasklachten achterhaald worden. Met dit onderzoek wordt gekeken naar het gedrag en functioneren van de blaas en of de sluitspieren goed werken.
Functioneren van de urineweg
De blaas heeft 2 functies:
- de urine opslaan
- het uitplassen op het gewenste moment
Als de blaas bijna vol zit voel je ‘aandrang’ om te gaan plassen. Gewoonlijk kunnen we het moment van plassen dan nog enige tijd uitstellen en worden we er later nog eens aan herinnerd. Als we vervolgens de blaas leeg plassen hoort dit soepel te gaan met een krachtige straal en zonder druppels. Na het plassen hoort de blaas leeg te zijn.
Bij het vullen en legen van de blaas ontstaat bepaalde druk. Het urodynamisch onderzoek kan deze druk meten met kleine druksensoren. Het onderzoek geeft informatie over het functioneren van de blaas. Voor het urodynamisch onderzoek brengt de verpleegkundige een dun slangetje (katheter) via de plasbuis in de blaas in. Tevens brengt deze een katheter via de anus in de endeldarm. Zo kan de druk worden gemeten in de plasbuis, de blaas en de buik.
Elektrodeplakkers bij de anus registreren de activiteit van de bekkenbodemspier.
De verpleegkundige vult de blaas met een steriele wateroplossing en de apparatuur meet de druk in de blaas, buik en op de sluitspier (in rust tijdens vulling van de blaas en tijdens het plassen). Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.
Er is voor dit onderzoek geen speciale voorbereiding nodig.
Websites