Baarmoedermondafwijking behandeling

Bij klachten aan de baarmoedermond zal de gynaecoloog u eerst onderzoeken met een colposcopie. Afhankelijk van de afwijking die gezien wordt, wordt u daarna mogelijk behandeld via een lisexcisie, conisatie of bevriezing van de baarmoedermond (cryotherapie).

Meer over behandelingen bij afwijkingen aan de baarmoedermond

Deze ingreep vindt meestal plaats op de poliklinische behandelkamer. U krijgt een lokale verdoving in de baarmoederhals. Bij een lisexcisie neemt de gynaecoloog een stukje weefsel van de baarmoederhals weg. Hierin zitten de afwijkende cellen. Voor het wegnemen wordt een dunne metalen lis gebruikt. De lis wordt elektrisch verhit.

U leest alle informatie in de patiëntenfolder ‘afwijkend uitstrijkje, colposcopie, lisexcisie’.

ls de afwijking te groot is voor een lisexcisie of de afwijking verder in de baarmoederhals ligt, dan kunt u een conisatie krijgen. De arts snijdt een kegelvormig stukje weefsel weg met een mesje. Dat gebeurt onder algehele narcose of met een ruggenprik in de operatiekamer.

De gynaecoloog legt u uit hoe de ingreep verloopt en om u verder voor te bereiden op deze behandeling, krijgt u patiëntenfolders mee en een afspraak bij het opnameplein.

Een cryotherapie van de baarmoedermond is een behandeling waarbij weefsel dat voor klachten zorgt wordt bevroren. Een opname in het ziekenhuis is niet nodig. De ingreep gebeurt op de polikliniek. De gynaecoloog kan deze behandeling doen als een vrouw last heeft van bloedverlies tijdens het vrijen of dat er tussentijds bloedverlies is doordat de baarmoedermond gemakkelijk bloedend is.

U leest uitgebreide informatie in de patiëntenfolder ‘behandeling slijmvlies baarmoedermond – cryotherapie’.